Op 17 juni 2005 stelde GroenLinks Vlaardingen vragen aan B&W over de toepassing van Walstroom. Walstroom is letterlijk 'stroom van de wal' voor in de haven liggende schepen, zodat de op stookolie draaiende scheepsgeneratoren uit kunnen. Effect: geen roetpluimen/'fijn-stof-uitstoot' meer en ook minder geluidsoverlast. GroenLinks wilde weten of dit in Vlaardingen ook gemeengoed gaat worden.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Antwoord B&W Vlaardingen:
dd. juli 2006
Geachte heer Tsang,
In uw schrijven van 17 juni 2006 heeft u, op grond van artikel 36 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad, vragen aan ons college gesteld over de toepassing van walstroom. Dit kan bijdragen aan het terugdringen van de fijn stof uitstoot. Hierbij treft u de beantwoording van uw vragen aan.
Vraag 1
Is Vlaardingen al toegerust met zogenaamde walstroom-voorzieningen?
Antwoord
Dat is niet het geval, noch in de gemeentelijke havens, noch in de havens die in beheer zijn bij het Havenbedrijf Rotterdam.
Vraag 2
Zo ja bent u voornemens deze voorziening verplicht te stellen, zo nee bent u van plan op enigerlei wijze te onderzoeken en te bevorderen dat walstroom een regulier (verplichte) voorziening wordt voor schepen die Vlaardingen aandoen?
Antwoord
Momenteel kan van enigerlei verplichting geen sprake zijn. Allereerst dienen van walstoomvoorzieningen de kosten en baten in brede zin te worden geïnventariseerd en afgewogen. Het gaat dus niet alleen om financiële overwegingen.
In Rotterdam zijn enkele walstroomvoorzieningen aanwezig ten behoeve van de binnenvaart. Deze worden weinig gebruikt, terwijl de beheers-, onderhouds- en organisatiekosten van de voorzieningen aanzienlijk zijn. In het kader van het Regio-Masterplan Luchtkwaliteit ROM-Rijnmond worden maatregelen en effecten bestudeerd, waaronder walstroom voor de binnenvaart. Voor de zeescheepvaart zijn er geen walstroomvoorzieningen. Het Havenbedrijf Rotterdam voert momenteel een quick scan uit, waarin (on)mogelijkheden wat betreft ondermeer infrastructuur, kosten en milieueffecten aan de orde komen. U zult op de hoogte worden gebracht van de resultaten. Na de zomervakantie worden richtlijnen voor walstroom van de Europese Commissie verwacht. Vermeldenswaard in dit verband is verder dat door de EU zwavelrichtlijn de uitstoot van zwaveloxiden en fijn stof door de zeescheepvaart zal afnemen.
Vraag 3
Lijkt het u zinvol en de moeite waard na te gaan of de nieuwe vestiging van Norfolk walstroom heeft/krijgt voor de aan te leggen schepen? In dit kader kunt u nog meenemen dat walstroom ook een aanzienlijke geluidsbeperking oplevert in de aangrenzende Vlaardingse woongebieden Babberspolder en Oostwijk en dat het nieuwste rapport van de Stuurgroep Milieumonitoring Rotterdam dat meer mensen in de regio last hebben van lawaai.
Antwoord
Het lijkt ons zeker zinvol en de moeite waard bij de vestiging van Norfolk naar de mogelijkheden van walstroom te kijken. In de ontwerpbeschikking komt dit onderwerp expliciet aan de orde. Zoals reeds aangegeven bij vraag 2 is een afweging niet eenvoudig te maken. De bepaling van effecten, de kosten en de practische uitvoerbaarheid zijn daarbij centrale elementen. Wat dit laatste betreft dient men zich ondermeer te realiseren dat de (ontkoppeling van walstroomvoorzieningen tussen de 20 minuten en twee uur duurt, dat de schepen ingrijpend aangepast moeten worden en dat vermoedelijk de spanning van 50 Hz moet worden omgezet naar 60 Hz met behulp van frequentieomvormers. Norfolk heeft het haalbaarheidsonderzoek, conform de voorschriften in de ontwerpbeschikking, naar de toepassing van walstroom nog niet afgerond. Er zal hier nog een nader rapport over worden uitgebracht.
Het niet meer stationair draaien van de scheepsmotoren zal akoestisch voordeel opleveren. Inzicht is nodig in de geluidbijdrage van scheepsmotoren in de totale geluidbelasting in Babberspolder en Oostwijk en de ervaren hinder ervan.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Vlaardingen,
De secretaris, De burgemeester,
mr. ing. J. Brinkman mr. T. P. J. Bruinsma