In het kader van 'de Westhavenkadekwestie' en Integriteit Openbaar bestuur

------------------------------------------------------------------------------------------------------

Gemeente Vlaardingen


BESTUURLIJKE GEDRAGSCODE
zoals vastgesteld door de gemeenteraad in zijn vergadering van 05 februari 2003.

Algemene integriteitprincipes voor de burgemeester, de wethouders en de raadsleden (hierna te noemen “bestuurders”)

Bestuurders bewegen zich in een glazen huis. Bestuurlijke verantwoordelijkheid brengt met zich dat hun gedragingen “in hun functie” op een weegschaal worden gewogen. Daarnaast legt “het aanzien van het ambt” hen bepaalde beperkingen op. Tegen deze achtergrond zijn de volgende regels geformuleerd.

 Dienstbaarheid
Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

 Functionaliteit
Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

 Onafhankelijkheid
Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met eigen belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

 Openheid
Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.  Betrouwbaarheid
Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

 Zorgvuldigheid
Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

-------------------------------------------------------------------------

Gemeente Vlaardingen

A. Gedragscode voor de burgemeester en de wethouders (hierna te noemen bestuurders)

1. Belangenverstrengeling
1.1. Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar. 1.2. Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente meldt dit aan het college van burgemeester en wethouders en onthoudt zich zonodig van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

2. Nevenwerkzaamheden
2.1. Een bestuurder vervult geen nevenwerkzaamheden die strijdig zijn of kunnen zijn met het belang van de gemeente.

2.2. Een bestuurder meldt zijn nevenwerkzaamheden bij het college van burgemeester en wethouders, waarbij tevens wordt aangegeven of hiervoor bezoldiging wordt ontvangen. Deze gegevens zijn openbaar.

2.3. Een bestuurder stort ingeval hij q.q. nevenwerkzaamheden uitvoert een eventuele vergoeding in de gemeentekas met uitzondering van een eventuele onkostenvergoeding.

2.4. De kosten die een bestuurder maakt in verband met nevenwerkzaamheden uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie) worden vergoed door de instantie waar de nevenwerkzaamheden worden uitgeoefend.

2.5. Een bestuurder die nevenwerkzaamheden wil uitoefenen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en te maken kosten.

2.6. Als de gemeente een bestuurder afvaardigt naar een bestuur van een andere organisatie behartigt deze bestuurder in eerste instantie het belang van die organisatie. Tijdens beraadslagingen, discussies enz. is het volstrekt gerechtvaardigd dat argumenten uit andere functies die de bestuurder bekleedt doorklinken in diens stellingname. Indien belangen van de gemeente in conflict dreigen te raken met die van de nevenwerkzaamheden communiceert betrokkene daarover in een zo vroeg mogelijk stadium met zijn collega-bestuurders in beide organisaties. Uiteindelijk is het verdedigbaar dat de bestuurder in zulke gevallen niet meestemt over zaken betreffende een organisatie waar hij nevenwerkzaamheden uitoefent.

3. Aannemen van geschenken
3.1. Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld aan het college van burgemeester en wethouders.
3.2. Geschenken waarvan vermoed kan worden dat zij aangeboden worden om een afhankelijkheid te creëren worden niet aangenomen.

4. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen
4.1. Gemeentelijke eigendommen zijn bestemd voor het uitvoeren van gemeentelijke taken en niet voor privé-gebruik.

5. Informatie
5.1. Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. 5.2. Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

6. Bestuurlijke uitgaven en declaraties
6.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan worden aangetoond.
6.2 Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.
6.3 De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. 6.4 Ingeval van twijfel wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college van burgemeester en wethouders voorgelegd.

7. Dienstreizen
7.1. Een bestuurder die het voornemen heeft op kosten van de gemeente een buitenlandse reis te maken heeft toestemming nodig van het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad wordt geïnformeerd over het besluit.
7.2. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college van burgemeester en wethouders. Niet ingegaan wordt op uitnodigingen, waarvan vermoed wordt dat zij aangeboden worden om een afhankelijkheid te creëren.
7.3. Het ten laste van de gemeente meereizen van anderen dan een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en/of het belang van de gemeente daarmee gediend is.
7.4. Het verlengen van een dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.
7.5. Uitsluitend in verband met de reis gedane functionele uitgaven worden vergoed met inachtneming van de geldende regelingen.

8. Melding van integriteitschending
8.1. Het college van burgemeester en wethouders wijst een ambtenaar aan waar vermoedens van integriteitschendingen kunnen worden gemeld

-----------------------------------------------------------------------

Gemeente Vlaardingen

B. Gedragscode voor raadsleden

1. Belangenverstrengeling
1.1. Een raadslid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar.

1.2. Een raadslid die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

[Inleiding nevenwerkzaamheden.
Voor raadsleden geldt dat het raadslidmaatschap veelal een nevenwerkzaamheid is. Raadsleden hebben over het algemeen een hoofdbetrekking. Dit onderscheid is voor betrokkene heel relevant, maar voor deze gedragscode minder. Kortheidshalve wordt in deze code de term nevenwerkzaamheden gebruikt, ook al is dat in sommige gevallen de hoofdfunctie.]

2. Nevenwerkzaamheden
2.1 Een raadslid oefent geen nevenwerkzaamheden uit waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

2.2 Een raadslid voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake het openbaar maken van de functies die hij naast het lidmaatschap van de raad vervult.

2.3 Een raadslid stort een eventuele vergoeding in de gemeentekas, tenzij de nevenwerkzaamheden een aanzienlijke verzwaring van het bestuurswerk betekenen. Het seniorenconvent beoordeelt dat.

2.4 De kosten die een raadslid maakt in verband met nevenwerkzaamheden uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie) worden vergoed door de instantie waar de nevenwerkzaamheden worden uitgeoefend.

2.5 Als de gemeente een raadslid afvaardigt naar een bestuur van een andere organisatie behartigt dit raadslid in eerste instantie het belang van die organisatie. Tijdens beraadslagingen, discussies enz. is het volstrekt gerechtvaardigd dat argumenten uit andere functies die het raadslid bekleedt doorklinken in diens stellingname. Indien belangen van de gemeente in conflict dreigen te raken met die van de nevenwerkzaamheden communiceert betrokkene daarover in een zo vroeg mogelijk stadium met zijn collega-raadsleden c.q. collega-bestuurders in beide organisaties. Uiteindelijk is het verdedigbaar dat het raadslid in zulke gevallen niet meestemt over zaken betreffende een organisatie waar hij nevenwerkzaamheden uitoefent,

3. Aannemen van geschenken
3.1 Geschenken die een raadslid uit hoofde van zijn lidmaatschap ontvangt en waarvan vermoed kan worden dat zij aangeboden worden om een afhankelijkheid te creëren worden niet aangenomen.

4. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen
4.1.Gemeentelijke eigendommen zijn bestemd voor het uitvoeren van gemeentelijke taken en niet voor privé-gebruik, tenzij dit bij schriftelijke overeenkomst is toegestaan.

5. Informatie
5.1.Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn raadslidmaatschap beschikt. 5.2.Een raadslid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

6. Dienstreizen
6.1 Een raadslid die het voornemen heeft op kosten van de gemeente een buitenlandse reis te maken heeft toestemming nodig van de gemeenteraad.
6.2 Een raadslid gaat niet in op uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden waarvan vermoed kan worden dat zij aangeboden worden om een afhankelijkheid te creëren.
6.3 Het ten laste van de gemeente meereizen van anderen dan een raadslid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en/of het belang van de gemeente daarmee gediend is.
6.4 Het verlengen van een dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits de extra reis- en verblijfkosten volledig voor rekening komen van het raadslid.
6.5 Uitsluitend in verband met de reis gedane functionele uitgaven worden vergoed met inachtneming van de geldende regelingen.