Deze 'Toekomstlezing' die Femke Halsema vandaag hield in de Eerste Kamer voor de jonge ambtenaren van FUTUR over sociale politiek, willen we niemand onthouden!

Inleiding

Oud-collega en leeftijdgenoot Evelien Tonkens schreef ooit: 'ik ben opgevoed voor een tijd die nooit meer is gekomen’. Wij zijn allebei kinderen van babyboomers, geboren in de jaren zestig, opgegroeid in de jaren zeventig.
Vrijheid, blijheid, de bomen reikten tot de hemel.

Ik herinner mij de geschoktheid van mijn ouders, toen in de jaren tachtig het toekomstperspectief zich dramatisch wijzigde. Door de economische neergang en de massawerkloosheid verdween met een klap het vanzelfsprekende optimisme dat zij koesterden voor hun kinderen en kleinkinderen. Wij zouden het beter krijgen, rijker worden, vrijer zijn.
Sinds de jaren tachtig is dit zonnige vooruitgangsgeloof geknakt. Veel ouders van nu, waartoe ik behoor, weten dat het lang niet vanzelfsprekend is dat onze kinderen het beter krijgen. Welvaartsgroei is kwetsbaar, ons welzijn staat onder druk door verarming van de publieke sfeer, door verslechtering van het milieu en door verharding van de maatschappelijke verhoudingen.
Veel mensen zijn bang. Ze zijn bang voor verandering, omdat verandering verslechtering kan zijn.
Nederland is al te lang in de greep van de politiek van de angst. De angst voor de vergrijzing, de globalisering, andere culturen.
De politiek moet mensen hoop bieden op een prettiger wereld en een betere toekomst.
Niet door problemen uit de weg te gaan, maar door een realistisch perspectief op verbetering te bieden. Dat is heel goed mogelijk. Als we de wilskracht hebben.
Ik wil dat mijn kinderen kunnen genieten van het leven, het liefst nog meer dan ik. Ik hoop dat mijn kinderen zichzelf kunnen zijn en worden.

Ik wil vandaag met u spreken over sociale politiek. Over emancipatie en kansen krijgen. Over duurzame welvaart en blijvend welzijn.

Ik had deze lezing ‘de  eeuw van mijn kinderen’ willen noemen. Maar ik kwam er achter dat iemand die titel al had gebruikt. Hoewel ik, al lezend dacht dat het meer over ‘de eeuw van zijn moeder’ ging.

Globalisering
Over de hele wereld dromen ouders van de toekomst voor hun kinderen. Een mooie toekomst die in meer landen binnen bereik komt.
Omdat goederen, diensten, ideeën en mensen zich vrijer over de wereld bewegen, komen er nieuwe kansen.
De economische groei in China, India en Maleisië is goed voor de mensen daar. Maar de nieuwe welvaart is wel heel ongelijk verdeeld.
De bloei van Azië heeft een keerzijde.
Ik ben dit jaar twee keer in India geweest.
In maart kreeg ik met mijn collega-fractievoorzitters een prachtig, weliswaar een tikje geflatteerd, beeld van de Indiase economie. Van groeicijfers van 8 of 9 procent kijkt niemand daar meer raar op.
Indrukwekkend. Dynamisch, tintelend.
Ik ben ook even aan het officiële programma ontsnapt.
Het leven op straat is vaak mensonterend, hardvochtig, arm.
In augustus ben ik naar India teruggegaan voor die ‘andere kant’.  Ik heb schooltjes, kinderwerkplaatsen, daklozenopvang en sloppenwijken bezocht: Tentenkampen zijn het, gebouwd op vuilnis. Geen riolering, wel een blubberig slootje: het water is om te wassen en te koken, ongedierte heeft vrij spel.
Het meest aangrijpend waren dakloze, verslaafde meisjes.
11, 12, jaar – kinderen met een geschiedenis van verkrachting en prostitutie.
Zij hebben niks aan de globalisering.
Wel zijn zij zichtbaarder geworden, wegkijken wordt voor ons moeilijker.
En getuige de grotere giften aan goede doelen, willen mensen dat ook steeds minder.
Mensen zijn niet alleen solidair met de buren, met de mensen die op hen lijken.
Maar ook met mensen aan de andere kant van de wereld.

Sociale politiek in Nederland staat niet los van de wereld.
De wereld krijgt steeds meer invloed op ons dagelijkse leven.
Ons eten, onze muziek en onze kleding reizen meer dan wij zelf.
Onze bevolking ziet er anders uit, onze bedrijven veranderen.
Overal volgen mensen bijvoorbeeld de situatie in het Midden-Oosten. Wereldwijd zien we ook watersnoden, bosbranden en klimaatverandering.

Net als in India kunnen er ook in ons eigen land twee verhalen over de globalisering worden verteld.
Over nieuwe kansen, maar nieuwe risico’s.
En over de ongelijkverdeling van kansen en risico’s.
Een deel van ons werk verschuift naar de callcenters en IT-bedrijven in Delhi en Calcutta. Grote bedrijven zoals ABN AMRO verplaatsen hele afdelingen naar Azië.
Goed nieuws voor de mensen daar, maar het zal je je baan maar kosten.
Oost-Europeanen komen naar West-Europa. Meer dan een miljoen Polen werken in Engeland, in Ierland en ook bij ons. Daar komen de Bulgaren, de Roemenen, de Oekraïners nog eens bij.
Het is een grote verworvenheid als ook zij zich vrij kunnen bewegen en ontplooien. Maar ze zullen jouw schildersbedrijf maar uit de markt concurreren.
Wat zeggen wij tegen mensen die vrezen dat zij de verliezers van de globalisering worden?

Vrijheid
Ik denk dat vrijheid een sleutelbegrip is.
In vrijheid ligt het antwoord.
Dat zeg ik niet voor het eerst en dat heeft hier en daar tot verbazing geleid: want vrijheid is toch van rechts?
Dat hadden ze gedacht, daar bij rechts.
Laat ik eens citeren uit een willekeurige bron, het Communistisch Manifest uit 1848:
‘In de plaats van de oude burgerlijke maatschappij met haar klassen en klassentegenstellingen treedt een associatie, waarin de vrije ontwikkeling van een ieder de voorwaarde is voor de vrije ontwikkeling van allen’.
‘De vrijheid gaat in het rood gekleed’, vatte de schrijver Theun de Vries het bondig samen.
In RoodGroen, zou ik zeggen.
In ons eigen beginselprogramma staat het zo:
‘GroenLinks wil dan ook spreken van sociale vrijheid: de gelijke kans voor ieder individu om zich te kunnen ontplooien, zonder dat de vrijheid van anderen en toekomstige generaties wordt aangetast’.
Dit gaat niet over de vrijheid om met je SUV 160 kilometer per uur te rijden. Het gaat ook niet over de vrijheid om tussen energieleveranciers of zorgverzekeraars te kiezen.
Dat is schijnvrijheid. Dat is de vrijheid van erchts.
Het gaat mij om de vrijheid te kunnen worden wie je wilt zijn. De vrijheid om te leren en fouten te maken, om het beste uit jezelf te halen.
De vrijheid om voor je dierbaren te kunnen zorgen en te genieten van het leven.
De anarchist Arthur Lehning zei het ooit zo:
‘Als vrijheid het hoogste goed is, dan heeft iedereen er recht op. Dat wil zeggen dat er gelijkheid van vrijheid moet bestaan’.

En deze elementaire vrijheid, de vrijheid om je te kunnen ontwikkelen, is in onze samenleving ongelijk verdeeld.
Mensen met hoge opleidingen en goede inkomens hebben  vrijheid. Hoewel ook veel succesvolle mensen het gevoel dat ze in een keurslijf zitten. Hard werken en lange files verdringen dikwijls de tijd voor je geliefde, je kinderen, vrienden en hobby’s.
Maar meer mensen hebben nauwelijks kans om mee te doen. Ze zouden juist meer willen werken, misschien zelfs wel eens in de file willen staan.
Het onderwijs moet onze belangrijkste kansenmachine zijn, maar die machine hapert.
Een betaalde baan is voor teveel mensen uit het zicht.
Wie laag is opgeleid, krijgt steeds minder kansen.
Jongeren, vrouwen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, allochtonen, ouderen; allen hebben hun eigen problemen op de arbeidsmarkt.
Zij leven vaker dan anderen in armoede.
Armoede is onvrijheid in de meest letterlijke zin.

Ik wil de vrijheid van mensen, van de mensen met weinig kansen vergroten. Ik wil de vrijheid eerlijk delen.
Dat betekent nieuwe èn echte kansen voor outsiders.
Dat is van angstpolitiek naar kanspolitiek
GroenLinks wil af van al die angsten: voor globalisering, voor vergrijzing, voor vreemdelingen.
Het heeft geen zin om achter onze veilige dijken te hopen dat het overwaait. We moeten op de dijken gaan zitten en de wereld recht in het gezicht kijken.

Nederland kan inspelen op de internationale ontwikkelingen. Die bieden ook ons kansen.
Hoe beter zij het, ver weg in Azië, in Afrika hebben, hoe beter dat is voor ons.
Als de Chinese arbeiders en middenklasse zich emanciperen, dan dwingen zij betere arbeidsvoorwaarden en voorzieningen af.
Dat vermindert de eenzijdige concurrentie op loonkosten.
Bovendien zorgt meer koopkracht, voor meer afzetmarkt, ook voor ons.
De economische groei in bijvoorbeeld Spanje, Griekenland en Portugal heeft daar én hier vooral voordelen gebracht.
In Ierland, waar de Polen al vanaf 2004 welkom zijn, is de economie substantieel gegroeid. Net als de werkgelegenheid.
Openheid is niet alleen aantrekkelijk, het is ook noodzakelijk als je internationaal voorop wil lopen.
Door keer op keer je economie te innoveren.
Door je verzorgingsstaat te moderniseren.

Het ontelbare aantal kabinetten Balkenende van de afgelopen vier jaar, heeft veel veranderd, maar voor weinig nieuwe kansen gezorgd.
‘Hervorming’ is een besmet begrip geworden.
Dat staat voor bezuinigingen op mensen die het niet kunnen missen.
Maar met de internationale en binnenlandse uitdagingen waarvoor we staan, kan mijn gewenste linkse regering niet volstaan met het terugdraaien van de laatste ‘hervormingen’.
Het eerste kabinet Bos kan niet alles bij het oude laten.

Onze sociale politiek wordt al lang beheerst door een achterhaalde tegenstelling.
Rechtse politici vinden dat de werkloze niet genoeg zijn best doet. Daarom moet hij worden geprikkeld met minder rechten, met minder geld.
Linkse politici reageerden daar op door de verworven rechten en de hoogte van de uitkeringen centraal te stellen.
Daarbij werd het belang van meedoen, van maatschappelijke en arbeidsparticipatie wel eens uit het oog verloren.
Het is niet links om mensen langs de kant te laten staan, ook niet met een hogere uitkering.
Maar ook rechts deed niets om participatie mogelijk te maken. Zij miste bovendien oog voor de maatschappelijke omstandigheden en voor de ongelijke verdeling van kansen in de maatschappij.
Het kabinet Balkenende is een typisch voorbeeld van ouderwetse rechtse politiek: wel bezuinigen, geen kansen.
Een moderne rechtse variant heb ik nog niet gezien. Ook niet na lezing van het VVD-programma.
Al ontstaat er met de naderende verkiezingen binnen het CDA iets meer oog voor sociaal beleid en binnen de VVD voor de participatie van vrouwen.
Eens te meer is het noodzakelijk dat links wèl de stap durft te zetten naar  moderne sociale politiek.
Naar het benutten van talent en maatschappelijke participatie, samen het vinden van nieuwe en duurzame vormen van solidariteit.

Moderne sociale politiek
We mogen van mensen vragen om solidair te zijn met mensen die zij niet kennen, met mensen die anders zijn.
Veel Nederlanders zijn daar ook graag toe bereid.
Dat is meer dan het verlichte eigenbelang, waartoe Wouter Bos zich in zijn boek teveel toe beperkt.
Regelingen hoeven niet iedereen ten goede te komen om de solidariteit in stand te houden. De verzorgingsstaat moet juist gericht en effectief zijn.
En de verzorgingsstaat is geen herensociëteit, waar je meer van profiteert als je meer betaalt.
Waartoe vooral middelbare mannen die lang hebben gewerkt worden toegelaten.

Ik pleit voor een verzorgingsstaat die mensen kansen geeft.
Daarbij kijk ik naar het voorbeeld van Scandinavië.
Zij zorgen voor meer dynamiek en een eerlijker verdeling van de kansen dan bijvoorbeeld in Duitsland of Frankrijk.
Ik hanteer een eenvoudige vuistregel:
Iedereen die kan werken, gaat ook binnen één jaar (weer) aan het werk.
Dat is de voorwaarde die wij dwingend aan elkaar stellen.
Want als we willen dat Nederland meedoet, moeten veel meer Nederlanders meedoen.
We moeten al het talent benutten. Bovendien is het belang van werk hebben groot. Niet alleen om zelfstandig je geld te verdienen, maar ook voor je persoonlijke ontwikkeling en voor je sociale contacten.
Het is ook prettig om ergens bij te horen, om te leren, om verantwoordelijk te zijn. Het is belangrijk dat er een beroep op je wordt gedaan, dat je nodig bent. Dat beroep mag op mensen worden gedaan.

Dat kan alleen als we harde eisen stellen aan de overheid. Die moet zich veel meer inspannen voor de participatie van de outsiders. Zorgen voor publieke voorzieningen van topkwaliteit.
GroenLinks pleit voor miljardeninvesteringen in het onderwijs, voor publieke en ècht gratis kinderopvang, voor een wettelijk recht op zorgverlof.

We mogen ook betrokkenheid eisen van bedrijven. Om zich zelf steeds te vernieuwen. Dat kan alleen als ook werknemers zich weten te vernieuwen. We hebben er belang bij dat bedrijven behendig in kunnen spelen op (internationale) trends. Het beleid moet daarbij helpen.
Maar we moeten er ook voor zorgen dat de werknemers mee kunnen veranderen. Bedrijven moeten hun sociale verantwoordelijkheid nemen. Ze dienen te investeren in hun werknemers en voortdurend nieuwe kansen te ontdekken én te bieden.
Werkgevers kunnen niet langer volstaan met het aannemen van nieuwe werknemers die zoveel mogelijk lijken op henzelf. Wij vragen meer durf.

Nieuwe kansen
De gemiddelde werknemer werkt tegenwoordig gemiddeld 7 jaar bij één baas.
Mensen veranderen om vele redenen van baan.
Bijvoorbeeld om zich verder te ontwikkelen of om beter voor naasten te kunnen zorgen.
Hoe makkelijker mensen zulke keuzes kunnen maken, hoe vrijer ze zich voelen.
Onze sociale regelingen moeten daarbij helpen.
Dan heb je niks aan het CDA.
Alleenstaande ouders met bijstand die in deeltijd werken, worden volledig gekort op de uitkering.
Kinderopvang wordt bij het CDA geen basisvoorziening, je krijgt slechts fiscale steun voor 3 dagen per week.
En dat terwijl de 40-urige werkweek weer wordt ingevoerd.
Hoe moet dat dan in al die moderne gezinnen, waar twee mensen werken? Vrouwlief weer naar huis? Achter het aanrecht? Ik ben dat in ieder geval niet van plan.
Bij het CDA moet wie werkt, nog meer gaan werken.
Wie werk zoekt, krijgt daardoor minder kans op een baan.
Het CDA breekt de arbeidsmarkt niet open, maar doet deze op slot, vooral voor vrouwen.

Ook wie niet van werkgever verandert, ziet zijn functie en werk vaak veranderen.
Verandering is vaak leuk, omdat het je fris houdt en nieuwe mogelijkheden opent.
Veel mensen leren graag iets nieuws, weinigen doen graag 20 jaar hetzelfde.
Maar verandering veroorzaakt ook stress en onzekerheid, terwijl we openheid en optimisme nodig hebben.
Ontslagbescherming en WW zouden verandering zonder stress mogelijk moeten maken
Dat doen zij niet genoeg. En voor veel te weinig mensen.
De regelingen creëren onvoldoende nieuwe kansen.
Ontslagbescherming en WW stimuleren werkgevers niet om te investeren in hun werknemers.
Werknemers krijgen te weinig mogelijkheden om zelf hun positie te verbeteren.
Bovendien is de bescherming van het ontslagrecht en de WW ongelijk verdeeld. De kansrijke werknemers met de vaste contracten zijn goed beschermd, de mensen met tijdelijke contracten, en de kansarmen met vaste contracten slecht.
Als wij willen dat het bedrijfsleven zich vernieuwt. Als wij willen dat werknemers zichzelf kunnen vernieuwen en kunnen ontwikkelen, dan moeten we de overgang maken van baanzekerheid naar werkzekerheid.
Het ontslagrecht moet eerlijker, de WW moderner.
Als het aan GroenLinks ligt dan wordt het ontslagrecht minder bureaucratisch en kostbaar.
Mensen met tijdelijke contracten bouwen meer rechten op.
De WW wordt korter, maar flink hoger.
En dat niet alleen: de WW moet weer algemeen toegankelijk worden. Niet alleen toegankelijk zijn voor mensen met een heel groot arbeidsverleden. Maar ook – en juist – toegankelijk zijn voor mensen die een arbeidstoekomst willen opbouwen.
De WW helpt mensen de periode tussen twee banen te overbruggen. Het is een salaris, in periode dat mensen werk zoeken. Dat geeft mensen goede bescherming en nieuwe kansen. Dat helpt mensen om lef te tonen en risico’s te nemen.

En als mensen werk zoeken dan moet de overheid veel meer doen dan mensen een uitkering garanderen.
De beste bescherming tegen inkomensverlies is goede beroepskwalificatie en een nieuwe baan.
Vroeger hadden we de Melkertbanen.
Het CDA heeft ze eerst afgeschaft, maar wil ze nu terug op bijstandsniveau. Dat is nog eens hervormen.
GroenLinks wil dat elke gemeente een participatiecontract sluit met iedereen die na een jaar geen betaalde baan heeft. Uitgangspunt is participatie tegen het minimumloon.
De gemeente bepaalt de inhoud van elk individueel participatiecontract. Maar dat is nadrukkelijk meer dan werk alleen. Dat is ook scholing, een stage, vrijwilligerswerk of het starten van een eigen bedrijf. Als het maar bij je past en zorgt voor nieuwe kansen om mee te doen.

Vergrijzing eerlijk delen
In een moderne verzorgingsstaat dragen de sterkste schouders de zwaarste lasten.
De VVD heeft net weer een nieuwe stap gezet in het afbreken van dat principe. Bijk de VVD profiteren de hogere inkomens profiteren, terwijl er hard wordt bezuinigd op zorg en sociaal beleid. De uitkeringen worden ontkoppeld en gaan dus achterlopen bij de loonontwikkeling.
Gelukkig nemen alle andere partijen daar afstand van.
Maar het is even belangrijk dat de belastingen de de deelname van mensen aan de samenleving bevorderen.
Nu is dat niet het geval.
De huidige inkomensverdeling sluit teveel mensen op in armoede en achterstand.
Het inkomen is te laag om fatsoenlijk van te leven, maar de armoedeval maakt een overstap naar de arbeidsmarkt onaantrekkelijk.
De belasting voor werkgevers op vooral laaggeschoolde arbeid is veel te hoog. De belasting op vermogen, op milieuvervuiling en op hoge inkomens is veel te laag.
Dat moet precies omgekeerd.
Als we dat doen, komen er honderdduizenden nieuwe banen.
Bovendien zorgt het voor een eerlijker inkomensverdeling en een beter milieu.

Het woord vergrijzing straalt somberheid uit, maar het is natuurlijk prachtig.
We worden steeds ouder en we blijven langer gezond.
Toch kunnen we niet tevreden wachten tot we allemaal grijs worden. Volgens mijn kapper schiet ik trouwens al aardig op.
De kosten voor de AOW en de zorg lopen op, het percentage werkenden neemt af.
Gelukkig worden de ouderen zelf steeds welvarender.
Dat betekent dat zij ook meer kunnen bijdragen aan de kosten. GroenLinks pleit sinds haar oprichting voor fiscalisering van de AOW.
Anders moeten de jongeren steeds hogere AOW-lasten betalen. En dat terwijl de komende jaren, de inkomens van ouderen sneller stijgen dan de inkomens van jongeren.
Dat vraagt om nieuwe solidariteit. Tussen jong en oud. Maar ook tussen oud en oud. Want terwijl veel ouderen rijk zijn, zijn er ook veel ouderen met alleen AOW die het moeilijk hebben.
Wij willen de AOW fiscaliseren om ‘m ook te kunnen verhogen, om armere ouderen te steunen.
Wij vinden het rechtvaardig dat de rijkere ouderen daar aan meebetalen.
de PvdA wil de AOW fiscaliseren vanwege de betaalbaarheid. Ons gaat het om de solidariteit tussen rijke en arme ouderen en tussen oud en jong.
Het is jammer dat Wouter Bos, toen hij onze plannen overnam, dat vergat erbij te melden. En ook nog eens zei dat het een ‘niet leuke maatregel was’. De AOW rechtvaardig maken is hartstikke leuk.
Ondanks de ongelukkige uitleg is de PvdA te hard aangevallen op dit voorstel.
Het is onterecht dat de rechtse partijen hun kop in het zand steken.
Naast het H-woord hebben we nu het A-woord.
Het zou ook jammer zijn als de PvdA terugtrekkende bewegingen maakt.
Dan doet Wouter Bos het omgekeerde van het kabinet Balkenende:
Balkenende had slechte voorstellen en een slechte uitleg: hij heeft vier jaar geprobeerd de uitleg te verbeteren;
De PvdA doet een goed voorstel met een slechte uitleg, maar wil nu het voorstel verslechteren.
En dat is jammer, want de fiscalisering van de AOW is hard nodig voor een eerlijke verdeling van de kosten en voor het betaalbaar houden van de publieke voorzieningen.

Bovendien:
Alle sociale regelingen dienen de participatie te bevorderen, dus ook de AOW.
De fiscalisering van de AOW gaat niet alleen over eerlijkheid en betaalbaarheid, maar ook over participatie.
Als we de AOW níet fiscaliseren, lopen de premies en de loonkosten verder op.
Dat is slecht voor de werkgelegenheid, omdat arbeid duurder wordt. Daar hebben we allemaal last van, ook en misschien vooral de ouderen.
Er is veel behoefte aan zorg en dienstverlening, maar dat is arbeidsintensief. Arbeid moet goedkoper en niet duurder worden.
Fiscalisering van de AOW is goed voor de werkgelegenheid en voor de dienstverlening.
We moeten mensen ook niet meer op hun 65e van de arbeidsmarkt afjagen.
GroenLinks wil een hogere AOW voor wie langer werkt.
Wij willen niet de AOW-leeftijd verhogen.
Dat is niet eerlijk voor lager opgeleiden die heel jong beginnen met werken.
Wie jong werkt, heeft eerder recht op een volledige AOW.
Wij willen mensen belonen als ze langer doorwerken, niet verplichten.
En laat ik het maar eerlijk zeggen: ik vertrouw de rechtse partijen voor geen meter nu ze om electorale redenen de AOW taboe verklaren. Zij weten ook dat hun standpunt onhoudbaar is.
Maar ze komen liever met onaangename maatregelen als ze eenmaal veilig op het pluche zitten.
Laten we wel wezen, het huidige kabinet heeft ook nooit aangekondigd dat ze de AOW gingen bevriezen.
Eerder stoppen met werken, blijft bij VVD en CDA een privilege voor de welgestelden, mede dankzij de levensloopregeling. Terwijl juist de vaklui en verpleegkundigen op hun 18e beginnen. Zij moeten langer doorwerken, omdat eerder stoppen onbetaalbaar is.
Ik wil rekening houden met het arbeidsverleden en aanmoedigen om door te werken.

Conclusie
Dames en heren,
Dit zijn de contouren van moderne, linkse politiek.
Politiek die uitgaat van de vrijheid om zelf je leven in te richten. Die niet is gebaseerd op angst voor verandering maar op kansen. Om nog maar eens het communistisch Manifest te parafraseren: de vrijheid van elk individu is een voorwaarde voor vrij en gelukkig samenleven
Ik ben jonger dan de premier. Mijn kinderen zijn ook jonger dan de premier. Maar mijn ambitie reikt verder. En daarom zou ik mijn voorstellen als titel willen geven: ‘de eeuw van mijn kleinkinderen’.