Politiek vermomd als expertise

Kritiek op het plan van GroenLinks om 18-jarigen 10.000 euro te geven wordt gepresenteerd als expertisekritiek, maar zijn de criticasters wel deskundig?

Inmiddels kan het niemand meer ontgaan zijn: GroenLinks onthulde vorige week het plan om iedereen op diens 18e verjaardag 10.000 te schenken. Het plan mocht al snel een stortvloed aan aandacht ontvangen, zowel positief als negatief. Kritiek verscheen veelal onder het mom van ‘professionele zorgen’, terwijl het stiekem een politieke mening betrof.

Zo kwamen in het Algemeen Dagblad een aantal zogenoemde experts aan het woord, in een stuk waarbij in de titel “een heel slecht idee, zeggen experts” mocht staan. Maar is hun kritiek wel gebaseerd op expertise?

Van Jan Latten moest zijn vermelde titel, emeritus hoogleraar demografie, de indruk wekken dat hij hier zijn professionele licht op de zaak liet schijnen. Latten heeft ongetwijfeld veel kennis van demografie, maar zijn geuite kritiek heeft weinig te maken met professionele afwegingen. Het plan bewijst volgens hem dat GroenLinks “een storende obsessie voor gelijke kansen” heeft. Deze opmerking is overduidelijk geen conclusie van wetenschappelijk onderzoek, maar een politiek standpunt. De aangehaalde ‘experts’ Peter Tuin, systeemtherapeut, en Steven Pont, psycholoog, komen niet veel verder dan de voor de hand liggende kritiek dat sommige jongeren onverstandig met het geld zullen omgaan. Van professionele expertise is nauwelijks te spreken in een dergelijk oordeel.

De argumentatie van de critici volgt meestal hetzelfde stramien: jongeren zijn niet verantwoordelijk genoeg, jongeren moeten werken voor hun geld en jongeren gebruiken het enkel om van te feesten. Het wordt gaandeweg duidelijk dat de heren zich vooral zorgen maken over kinderen in lage-inkomensgezinnen die zomaar geld ontvangen; wij vermoeden dat de experts van mening zijn dat kinderen van vermogende ouders hun gratis geld wél op verantwoordelijke wijze kunnen “spenderen aan vakanties, genotsmiddelen en een veel te dure auto” zoals ze dat, uiteraard, nu ook al doen.

Laat dit even voorop staan: als jongeren dit geld krijgen, onvoorwaardelijk, is het hún geld. Laten we dit eens vergelijken met de basisbeurs. Ten eerste hebben veel mensen (waaronder veel criticasters) lekker lang gestudeerd en onderwijl de vruchten van een dikke studiefinanciering geplukt. Voor velen is het totaalbedrag dat zij hiermee van de staat hebben gekregen hoger dan die 10.000 euro. Zo onredelijk hoog of onbetaalbaar is het plan dus zeker niet. Het voordeel aan deze onvoorwaardelijke gift, is dat ook als je niet wil studeren, maar liever een eigen bedrijfje wil opstarten, je het geld dáárvoor kunt gebruiken. Zit je in een moeilijke situatie thuis? Dan kun je het geld gebruiken om makkelijker een eigen woning te vinden. Het is niet slechts voor één doel te gebruiken, maar voor wat jij op dat moment nodig hebt.

Dan over de waarschuwing dat het gevaarlijk is, ook door Latten genoemd, voor jongeren die toch al drugsverslaafd zijn. Die hebben toch nu ineens 10.000 euro toegang aan drugs? Wel, er is nog nooit iemand van een verslaving afgekomen omdat hij arm was. Sterker nog, uit verschillende experimenten blijkt dat een bedrag waarmee je echt iets kunt, positief uitpakt voor mensen die niets hebben. In een experiment in Londen in 2009 kregen dertien daklozen bijvoorbeeld 3000 pond, onvoorwaardelijk. Met zo’n bedrag werd ineens van alles mogelijk, wat eerder niet in bereik was. Eén van de daklozen was al twintig jaar verslaafd aan heroïne. De gift gebruikte hij niet om zijn verslaving mee te voeden, maar juist om af te kicken en een cursus tuinieren te beginnen. Na anderhalf jaar had meer dan de helft van de mensen die de gift hadden ontvangen een dak boven hun hoofd. Ook de overige daklozen hadden positieve dingen met hun geld gedaan, en waren aanzienlijk beter af dan voor de gift. Inmiddels zijn er tal van voorbeelden (zie bijvoorbeeld het boek Just Give Money to the Poor) waarin in verschillende situaties mensen simpelweg geld krijgen. In veruit de meeste gevallen, heeft dit positieve effecten. De één zal het geld gebruiken voor een studie, de ander voor een bedrijf, weer een ander voor betere woonomstandigheden. En ja, nog een ander zal ongetwijfeld het geld uitgeven aan een vakantie op Ibiza. En wat dan nog? Laten we maatregelen meten naar hun totale effect, en niet alleen naar de minst gewenste effecten.

Ten slotte vrezen de heren in het AD dat er, ondanks de beurs, toch ongelijkheid zal blijven bestaan. Gelukkig is er niemand die beweert dat een eenmalige injectie van 10.000 euro economische ongelijkheid doet verdampen. Sterker nog, bedenker van het oorspronkelijke idee, econoom (en expert) Thomas Piketty, stelde voor om een beurs van 120.000 euro te koppelen aan een zeer progressief belastingregime. Wij hopen daartoe van harte dat onze experts beseffen dat politieke partijen over het algemeen meer dan één beleidsvoorstel in hun partijprogramma’s opnemen.

Is er dan niets aan te merken op het plan? Natuurlijk wel. We zien echter dat veel kritiek nu slecht onderbouwde politieke scrupules zijn, maar wel gepresenteerd wordt als expertisekritiek. Hiermee wordt, ten eerste, het op dit moment toch al kwetsbare begrip ‘expert’ uitgehold. Ten tweede komt het de publieke discussie niet ten goede: er bestaat een serieus ongelijkheidsprobleem in ons land, dat steeds groter wordt. Dit probleem wordt inmiddels van links tot rechts erkend, en dat vraagt om stevige oplossingen. Jongeren een startkapitaal bieden is niet de heilige graal, dat is zeker, maar het onwetenschappelijke mensbeeld (helder beschreven in “De Meeste Mensen Deugen” van expert Rutger Bregman) van de slechte, onverantwoordelijke, luie mens leidt tot een maatschappij gebaseerd op wantrouwen. En dat lost het ongelijkheidsprobleem zéker niet op. Wijzer is het om een serieus publiek debat over ongelijkheid, geld en verdienen te starten.

 

Bron: /joop.bnnvara.nl/