Naar de mening van GroenLinks staan er in de nieuwe Nota Monumentenzorg te weinig beleidscriteria, worden er onvoldoende concrete voornemens benoemd en is onduidelijk hoe en wanneer er precies omgegaan wordt met de adviezen van derden. In de motie, ook ondertekend door D66, vraagt GroenLinks dan ook om snel met een tweede deel van de nota te komen die deze zaken wel benoemd. De meerderheid in de raad was het er niet mee eens.

 
MOTIE

De raad van de gemeente Vlaardingen, in vergadering bijeen op 16 februari 2006;

Overwegende dat

I. de nota monumenten duidelijk maakt dat de gemeente het monumentenbeleid opvat als een serieuze gemeentelijke taak en een uitstekend inzicht geeft in het rijke culturele verleden van Vlaardingen;

II. het college in haar commentaar op de insprekende drie organisaties¹ duidelijk maakt dat het in de toekomst gaat om een evenwichtige verhouding tussen enerzijds de mogelijkheden tot behoud van cultuurhistorie en anderzijds tot mogelijkheden tot herontwikkeling en vernieuwing, maar dat geconstateerd kan worden dat in de nota zelf geen antwoord, of op zijn minst onvoldoende antwoord, wordt gegeven welke criteria van beleid ten grondsslag liggen:
  a. aan de evenwichtige beoordeling van objecten en locaties die
      relevant zijn voor de historische beleving van Vlaardingers
      bij de verdere stadsontwikkeling,
  b. aan de beoordeling van het spanningsveld tussen enerzijds de
      bescherming en anderzijds de waardering van gebieden, locaties
      en panden, waarbij het er overigens op lijkt dat veel van de als
      belangrijk gekwalificeerde objecten in de toekomst 'wegbestemd'
      zullen gaan worden²;

dat als gevolg hiervan beleidsvoornemens onvoldoende worden geconcretiseerd ten aanzien van onder meer:

  c. de mogelijkheid om een of meer beschermde stads- en
      dorpsgezichten aan te wijzen,
  d. de wijze waarop de gemeente de instrumenten en regelingen 
      ten bate van ons erfgoed wil inzetten in relatie tot de vele
      ontwikkelingen in Vlaardingen als het gaat om Stedelijke
      vernieuwing, herontwikkeling, van de Rivierzone en
      verbetering van de ruimtelijke kwaliteit,
  e. de wenselijkheid om binnen bovengenoemde afweging
      doordachter (geldt zeker ook voor de Raad) vast te houden
      aan het advies van deskundigen³.

III de nota onvoldoende duidelijk maakt in welk stadium en op welke wijze, de drie eerder genoemde organisaties betrokken worden bij de planontwikkeling;

Spreekt als zijn oordeel uit:

Dat het noodzakelijk is op korte termijn een tweede deel van de nota te laten verschijnen waarmee bovengenoemde onvolkomenheden onder II (a t/m e) en III worden weggenomen.

Verzoekt het college:

In 2006 bovengenoemd tweede deel van de nota te laten verschijnen, en daar uiteraard de expertise en mening van Historische Vereniging Vlaardingen, de Monumentencommissie en Rijksdienst Monumentenzorg in te betrekken.

 
Namens de fractie van GroenLinks,
Jack Tsang.

Namens de fractie van D66,
Bert van Nieuwenhuizen.

 

1) De Historische Vereniging Vlaardingen, de Monumentencommissie Vlaardingen en de
    Rijksdienst voor de Monumentenzorg.

2) Ondanks de uitgebreide inventarisaties ontbreken er enkele waarbij het gewenst is de
    monumentencommissie om advies te vragen en zonodig deze ontbrekende inventarisaties
    door een onafhankelijke bouwhistoricus uit te laten voeren.

3) Hierbij zou het 'voorkomen op een belangrijke internationale lijst van monumenten waarbij
    het unieke karakter wordt benadrukt' zeker als criterium moeten gelden.