In een gesprek met Rijkswaterstaat heeft wethouder Ben van der Velde het Vlaardingse standpunt omtrent de A4 vorige week nog eens toegelicht. "Nieuwe onderzoeken" en "nieuwe ontwikkelingen" zo meldt de wethouder ons.
Onderstaande brief is een reactie op de vragen die de GroenLinks-fractie 27 augustus steldde.
Geachte heer Tsang
Fractie GroenLinks,
In antwoord op uw brief van 28 augustus 2006 bericht ik u het volgende. Op 21/8/2006 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen wethouder B. van der Velde en de directeur Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat Zuid Holland, de heer K. Kosters. Tevens waren aanwezig mevrouw M. Mihailova, projectleider A4 bij Rijkswaterstaat en P. Joormann, projectleider A4 bij de Gemeente Vlaardingen.
Aanleiding van het gesprek was de brief die B&W van Vlaardingen heeft gestuurd aan minister Peijs. In deze brief zijn de verkeerskundige punten aangegeven waarop Vlaardingen nadere toelichting wil hebben, om een goed oordeel te kunnen vormen over de verkeerskundige effecten van de A4. Deze toelichting is door minister Peijs toegezegd in een gesprek met wethouder van der Velde op 30 mei 2006. Met de verkregen toelichting zou nog beter beargumenteerd bij de Tweede Kamer aangedrongen kunnen worden op uitstel van een beslissing over de volgende fase van het MER onderzoek tot na de verkiezingen, aangezien het hier een omstreden project betreft.
In het gesprek bij Rijkswaterstaat is door de wethouder het standpunt van Vlaardingen nogmaals toegelicht. Vanuit Rijkswaterstaat is aangegeven dat de beantwoording van de brief nog één tot twee weken zou duren.
Ten behoeve van de trajectnota heeft Rijkswaterstaat door bureau DHV verkeersmodel-berekeningen laten maken. Daarop zijn de overige milieuonderzoeken en de conclusies in de trajectnota gebaseerd. Op basis van deze trajectnota (december 2005) is door de minister geconcludeerd dat de A4 de beste oplossing zou zijn voor de verkeersproblematiek. Daarover is in de brief van B&W een groot aantal vragen gesteld.
Omdat de modelstudie van DHV geen inzicht geeft in het terugslageffect van een file op het ene wegvak naar een daarvoor gelegen wegvak, is een nieuwe studie opgedragen aan bureau Goudappel-Coffeng. Deze studie zou half juli 2006 klaar zijn. Gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot nieuwe onderzoek is door Rijkswaterstaat geantwoord dat de uitkomsten zodanig waren dat het onderzoek niet gepubliceerd kon worden. Er dient eerst een analyse door de verkeerskundigen van Rijkswaterstaat plaats te vinden. Er is geen toelichting gegeven op de aspecten waarop het onderzoek niet zou kloppen. De nadere analyse zal enkele maanden duren.
Uit voorinformatie van Rijkswaterstaat die in mei 2006 is gegeven, bleek al dat volgens die nieuwe onderzoeken er op veel meer plaatsen files zouden ontstaan dan in december 2005 in de trajectnota door Rijkswaterstaat was aangegeven. De A4 komt er ongunstiger uit.
Afgesproken is dat er een bijeenkomst zal worden georganiseerd waarbij de verkeersdeskundigen van Rijkswaterstaat met die van Vlaardingen en Schiedam om de tafel gaan, om alle detailkwesties te bespreken. Daarbij zal door Rijkswaterstaat ook worden toegelicht hoe in hun visie de A4 bijdraagt aan de oplossing van het verkeersprobleem in Zuid-Holland.
Vanuit het rijkswegennet geredeneerd wil Rijkswaterstaat een tweede verbinding tussen Den Haag en Rotterdam, om in geval van calamiteiten een reserveroute te hebben. In de ogen van Rijkswaterstaat is de A4 daarvoor de oplossing. Bovendien is de A4 op dit moment de enige betaalbare ingreep.
Aangegeven is dat na het besluit over aanleggen van de A4 (kosten ca. € 700 miljoen) er verder gewerkt zal worden aan de A13/A16, omdat duidelijk is dat de problematiek bij Overschie met alleen de A4 niet verbetert. De kosten daarvan bedragen ca. € 1 miljard. Hiervoor is nog geen geld beschikbaar.
Daarna zal moeten blijken of verbreding van de A13 niet alsnog noodzakelijk is, inclusief aanpassingen aan knooppunt Ypenburg. De fysieke ruimte voor extra rijstroken bij Ypenburg is nu nog niet aanwezig. Alle civieltechnische kunstwerken zullen moeten worden aangepast en daardoor is volgens Rijkswaterstaat de ingreep zó kostbaar (€ 1 tot € 1,5 miljard), dat daarvoor vooralsnog geen geld beschikbaar zal zijn.
Nieuwe ontwikkelingen na het gesprek bij Rijkswaterstaat.
De Zuid-Hollandse Milieufederatie heeft ontdekt dat in de trajectnota van december 2005, waarop alle conclusies zijn gebaseerd, een cruciale fout zit.
In de modelberekeningen is uitgegaan van een te laag aantal rijstroken bij Ypenburg. Dat betekent dat het model hier en op de A13 in een aantal berekeningen files aangeeft, terwijl die er in werkelijkheid niet zullen zijn, omdat de capaciteit van de weg groter is dan in het model is opgenomen.
De conclusies dat verbreden van de A13 niet voldoende helpt zijn dus gebaseerd op verkeerde invoer in het verkeersmodel. In de bijgaande brief van ZHM is een en ander nader toegelicht. (bijlage)
Inmiddels heeft ZHM ook aan de vaste kamercommissie voor verkeer gevraagd om in het Vaste Algemeen Overleg Wegen aan de minister hierop een toelichting te vragen.
Hoogachtend,
B. v.d. Velde
Bijlage: Brief ZHM (downloaden - in PDF)