Naar aanleiding van toenemende kritiek op de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond, o.a. in het nieuws gebracht door EenVandaag op vrijdag 6 juli, stelde GroenLinks fractievoorzitter Kees Borsboom 9 juli jl. vragen ex art. 36 aan B&W. Inmiddels heeft B&W geantwoord.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling
Bouwen en Milieu
Aan: De heer K.J. Borsboom
24 juli 2012
Onderwerp: Antwoord artikel 36 vragen DCMR
Geachte heer Borsboom,
Hierbij de antwoorden op de vragen, door u gesteld in de brief van 9 juli 2012. Dit naar aanleiding van een uitzending van 1 vandaag.
Vraag 1
Deelt u onze mening dat de situatie bij DCMR ontoelaatbaar is?
Antwoord 1
Nee.
Wij zijn niet van mening dat de situatie bij de DCMR ontoelaatbaar is. Wel vinden wij dat er een extern onderzoek moet plaatsvinden. De situatie bij Odfjell is zo niet acceptabel.
Vraag 2
Bent u bereid om met de verantwoordelijke bestuurders in de regio gezamenlijk te overleggen en de situatie bij de DCMR te bespreken en de nodige maatregelen nemen in het belang van de veiligheid van o.a. de Vlaardingse burgers?
Antwoord 2
De afgelopen maanden hebben we in regionaal verband en met de Waterweg-Noord gemeenten regelmatig overlegd over de situatie bij de DCMR. De verantwoordelijke bestuurders hebben met de directie van de DCMR en de VRR verschillende keren overleg gevoerd. We bespraken gezamenlijk de situatie bij het bedrijf Odfjell en zijn geïnformeerd over de aanpak van de DCMR, de VRR en de andere inspectiediensten. Deze overleggen gaan nog steeds door. Uit deze overleggen zijn de huidige maatregelen voortgekomen'.
Vraag 3
Kunt u aan de raad laten weten welke maatregelen er worden genomen en een toelichting geven hoe het zover heeft kunnen komen?
Antwoord 3
In het AB is geconstateerd dat de DCMR Odfjell achteraf bezien te lang vertrouwen heeft gegeven om orde op zaken te stellen. Een van de uitgangspunten bij toezicht en handhaving is de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven. Het gros van de bedrijven neemt die verantwoordelijkheid ook. Bij Odfjell is dat niet het geval. Om die reden is het toezicht nu verscherpt en wordt strikte handhaving toegepast. Een aantal oude tanks is uit bedrijf genomen. Per 1 juli 2012 zijn vijftien tanks waarvan de staat van onderhoud onvoldoende bleek, leeggemaakt en gereinigd. Op 1 augustus 2012 moeten 80 tanks aantoonbaar zijn geïnspecteerd en onderhouden. Als het bedrijf hieraan niet voldoet, zal bestuursdwang worden uitgeoefend, wat kan leiden tot stillegging van de betreffende onderdelen.
Op de website van de DCMR staat een volledig overzicht van de bevindingen tijdens de in maart 2012 uitgevoerde BRZO-inspectie en de handhavingsmaatregelen.
De overtredingen bij Odfjell (en ook de lessen die getrokken zijn uit de brand bij Chemie Pack in Moerdijk, januari 2011) zijn voor de DCMR aanleiding om scherper te inspecteren bij achterblijvers of bedrijven die om een andere reden risicovol zijn.
Het gaat dan onder andere om:
meer onaangekondigde inspecties;
• strikte toepassing van de sanctiestrategie en goede registratie en bewaking
van bevindingen en handhavingsbesluiten;
• duidelijke prioritering van het toezicht op basis van risico's en nalevingsgedrag;
• meer toezicht bij slechte naleving en het daartoe opstellen van een overzicht
van slecht en goed presterende bedrijven;
• betere procedures voor klokkenluiders;
• minder vertrouwen op certificaten ;
• actieve communicatie over meldingen en prestaties van bedrijven;
• communicatie en meer betrekken van de 'omgeving' van het bedrijf
(aandeelhouders, klanten, bewoners).
Voor de actuele informatie verwijzen wij u naar de stukken die afgelopen vrijdag aan u zijn toegezonden.
Vraag 4
Nu u de werknemers van uw milieudienst in dienst gekomen zijn bij de DCMR verliest u de directe controle en toezicht.
Kunt u de raad en de burgers van Vlaardingen garanderen dat de in het verleden door uw medewerkers gedane werkzaamheden op het zelfde niveau door de DCMR zullen worden uitgevoerd?
Antwoord 4
De aanstaande takenoverdracht betreft de advisering op milieu en dus geen taken op het gebied van toezicht en handhaving. Al sinds 1997 zijn de activiteiten op het gebied van vergunningverlening en toezicht/handhaving in het kader van de Wet milieubeheer belegd bij de DCMR.
Vraag 5
Wie is verantwoordelijk voor het houden van toezicht en het bewaken van de kwaliteit van werkzaamheden en uitvoering bij de DCMR?
Antwoord 5
Het AB van de DCMR is primair verantwoordelijk voor het adequaat functioneren van de dienst. De gemeente Vlaardingen is in het bestuur vertegenwoordigd door de wethouder milieu.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Vlaardingen.