Er is de laatste tijd veel discussie over bio-massa. Wel of niet schoon? Wel of niet duurzaam? GroenLinks raadslid Neill Voorburg stelde al eerder vragen aan het college. Hij vindt dat de politieke koers moet veranderen. Om de veelomvattende materie te onderzoeken dook hij maar eens diep in deze materie. Dat resulteerde in onderhavig lijvig opiniestuk. Voor wie zich ook wil informeren.
Het is niet schoon
Zodra er sprake is van verbranding is het niet schoon! Biomassa, biobrandstoffen, aardgas – zowel CNG (Compressed Natural Gas) als LNG (Liquefied Natural Gas) – en ethanol zijn dan ook géén schone energiebronnen. Deze bronnen geven bij verbranding weliswaar niet de duidelijk zichtbare vervuiling zoals bijvoorbeeld de zwarte rook bij het verbranden van kolen of wanneer er olie lekt en in de natuur terecht komt. Maar vergis je niet: ze zijn niet de oplossing voor de lange termijn. Biomassa, biobrandstoffen en aardgas worden helaas vaak foutief voorgesteld als bronnen van schone en/of duurzame energie.
Aardgas
Aardgas wordt vaak ten onrechte als “schoon” aangemerkt, dit omdat er bij verbranding 50% minder CO2 vrijkomt in vergelijking met het verbranden van kolen. Maar bij de verbranding van gas komen wel degelijk broeikasgassen vrij. Namelijk in de vorm van methaan. Methaan houdt 34x zoveel warmte vast als CO2 over een periode van 100 jaar en zelfs 84x zoveel over een periode van 20 jaar. Daarnaast kan aardgas schadelijke stoffen bevatten zoals: benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen. Tevens is er wereldwijd veel lekkage van methaan tijdens het vervoer van aardgas. Zo komt ook op deze manier methaan in de natuur en atmosfeer terecht. Aardgas is alles bij elkaar genomen verre van schoon, het is en blijft een fossiele brandstof.
Biomassa
Laten we even uitgebreid stil staan bij biomassa, de “duurzame” en “schone” energiebron waarover de laatste jaren de meeste controverse is. Biomassa, de brandstof waar zoveel over onduidelijk is en waarover zoveel bullshit (excuus voor het taalgebruik)verspreidt wordt. Biomassa, de aanleiding tot het schrijven van dit, steeds langer wordende, opiniestuk.
Laten we beginnen bij wat biomassa daadwerkelijk is. Biomassa is een breed begrip. In dit stuk hebben we het over energie-opwekking, de economische toepassing van biomassa. In dit geval is biomassa de naam voor biologisch afbreekbare producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw, de bosbouw en de biologisch afbreekbare delen van industrieel en huishoudelijk afval, van waaruit energie wordt opgewekt. Daarbij wordt er van deze grondstoffen ook vaak zogenaamde biobrandstof gemaakt.
Bronnenmateriaal biomassa en biobrandstof
Er zijn veel vraagtekens te zetten bij het gebruik van biomassa en er zijn veel verschillende bronnen die als biomassa of biobrandstof worden aangemerkt. Sommige vormen zijn veel schadelijker dan anderen. Zo worden er voedselgewassen als soja en mais gebruikt om biobrandstof te winnen, gewassen die natuurlijk zouden kunnen voorzien in de voedselbehoefte van veel mensen. Onder het motto “geen voedsel in de tank” verzetten milieubewegingen en ontwikkelingsorganisaties zich al jaren tegen biobrandstoffen die gemaakt worden van voedselgewassen. Het kan daarnaast natuurlijk nooit de bedoeling, of duurzaam, zijn dat buitenlandse investeerders grond opkopen om er grondstoffen voor biobrandstoffen op te verbouwen in plaats van voedsel. Dit heeft de Nederlandse overheid er in 2012 toe gebracht om in te zetten op geavanceerde biobrandstoffen op basis van algen en bacteriën. Echter worden deze minder schadelijke vormen van biomassa hier in de praktijk nog weinig toegepast.
In 2019 heeft de EU, onder druk van actievoerders en groene partijen nieuwe duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen opgesteld. Zo is er bijvoorbeeld een verbod gekomen op het gebruik van biodiesel gemaakt van palmolie. Een goede stap, want palmolie is wereldwijd een van de drijvende krachten achter ontbossing en verlies aan biodiversiteit. Dit komt o.a. door ontbossing voor de aanleg van oliepalmplantages op o.a. Borneo en Sumatra.
Een andere vorm van biobrandstof is het zogenaamde “biogas”. Ook hiervoor zijn verschillende bronnen: er wordt bijvoorbeeld biogas gemaakt van rioolwaterzuivering of afgevangen van een vuilnisbelt. Dit zijn bronnen waar een stuk minder nadelen aan kleven dan wanneer we biogas verkrijgen door met subsidie mest te vergisten. Dit is namelijk een subsidie die mogelijk de intensieve veeteelt langer in stand houdt. En deze intensieve veeteelt is wereldwijd weer de grootste drijvende kracht achter ontbossing en verlies aan biodiversiteit. De intensieve veeteelt zorgt voor grootschalige ontbossing in o.a. het Amazonegebied, het Atlantisch Bos, Gran Chaco (een vlakte in Paraguay, Bolivia en Argentinië), Borneo, de Cerrado (centraal-west Brazilië), Choco-Darien (een ecoregio in Colombia en Panama), het Congobekken, Oost-Afrika, Oost-Australië, de Mekong, Nieuw Guinea en Sumatra.
Bomen als grondstof
Het is voor dit stuk natuurlijk onvermijdelijk om het over “bomen” te hebben. Ik vermoed zomaar eens dat de meeste lezers zich inmiddels al verbaasden dat ik zoveel woorden achter elkaar kon schrijven zonder het woord “boom” erin. Wees gerust, bij het komende stuk zal ik het woord boom zo vaak noemen dat we straks door de bomen, als we niet oppassen, het bos niet meer zien. Want dit is natuurlijk met afstand de reden tot de meeste controverse van de afgelopen jaren ten aanzien van biomassa: het verbranden van bomen om energie op te wekken. Mijn mening over het verbranden van bomen om energie op te wekken heb ik tijdens het bevragen van het college in Vlaardingen al eerder op papier en de website gezet. Het komt er in het kort op neer dat bomen verbranden noch schoon, noch duurzaam is, en daarnaast mogelijk zeer negatieve gevolgen heeft voor natuur en milieu.
Het bijstoken van hout als biomassa wordt door sommigen als duurzaam aangemerkt omdat voor elke gekapte boom een nieuwe terug groeit. Deze vlieger gaat echter niet op omdat bij verbranding de schadelijke stoffen direct vrij komen, in het nú: het moment dat het klimaat zijn breekpunt bereikt. Dat de vrijgekomen CO2 over een generatie of meer weer wordt opgenomen, daar heeft het klimaat op dit moment weinig aan. Daarbovenop komt dat bomen een essentiële rol spelen bij het opvangen en vasthouden van CO2; hout verbranden als biomassa belast het milieu dus mogelijk dubbel negatief. Het mag dan weliswaar de bedoeling zijn dat er zoveel mogelijk resthout verbrand wordt bij de opwekking van energie middels biomassa. Echter overstijgt momenteel, mede dankzij subsidieregelingen, de vraag het aanbod. Dit zorgt ervoor dat er een tekort is aan restmateriaal als snoeihout en er dus hoogwaardig hout of zelfs hele bomen worden gereduceerd tot biomassa. Een uiterst zorgelijke ontwikkeling omdat dit beleid dus ook weer bijdraagt aan wereldwijde ontbossing en het bijbehorende verlies aan biodiversiteit.
Het gebruik
Er is een groot verschil tussen landen wanneer het gaat om het gebruik van biomassa: zo is in Duitsland het gebruik relatief klein, zeker afgezet tegen wind-en zonne-energie:
- Biomassa: 45.48 TWh (terawattuur)
- Wind: 127.23 TWh
- Zon: 46.54 TWh
In totaal leveren zon- en windenergie zo’n 30% van de totale energiebehoefte in Duitsland.
Nederland laat bijvoorbeeld hele andere cijfers zien:
- Biomassa: 27 TWh
- Wind: 10 TWh
- Zon: 3.6 TWh
In Nederland leveren zon- en windenergie ongeveer 6 % van de totale energiebehoefte.
Natuurlijk is Duitsland een veel groter land dan Nederland en wekt dus ook veel meer stroom op. Maar waar in Nederland biomassa bijna twee keer zoveel energie oplevert als zon- en windenergie tezamen is in Duitsland een heel andere trend zichtbaar. De Nederlandse vraag naar biomassa wordt omhoog gedreven door subsidieregelingen waardoor nu wereldwijd bomen gekapt worden. Deze belanden in Nederlandse biomassacentrales om te worden verbrand of bijgestookt in kolencentrales. Dit lijkt me niet de manier om aan duurzaamheidsdoelstellingen te voldoen. Het is dan ook terecht dat er vanuit verschillende natuur- en milieuorganisaties evenals politieke partijen zoals PvdD, SP, GroenLinks, PvdA en FvD gepleit wordt om een einde te maken aan deze subsidieregelingen.
Het moge duidelijk zijn dat er veel verschillende toepassingen zijn van biomassa als energiebron. Het wordt zowel gebruikt bij de opwekking van elektriciteit als bij het verkrijgen van biobrandstof of biogas. Daarbij moet opgemerkt worden dat sommige vormen van biomassa duidelijk schadelijker zijn voor natuur, milieu, gezondheid en het klimaat dan andere. Ze hebben echter allen één ding met elkaar gemeen: ze worden verbrand, zijn hierdoor geen van allen schoon en zijn dus geen van allen een echte oplossing voor de lange termijn.
De minst schadelijke vormen van biomassa, zoals algen en bacteriën, zijn uiteindelijk dus ten hoogste bruikbaar als een overgangsfase naar echt schone energie. Ik zou dan ook graag zien dat investeringen en subsidies worden verlegd naar de echt schone bronnen. Elke euro die besteed wordt aan biomassa, biobrandstof of biogas, is er één die beter besteed had kunnen worden aan ontwikkelingen in schone energie-opwekking.
Wat is dan wel schoon?
Uiteindelijk komt het erop neer dat, hoe hard de mensheid ook nieuwe manieren verzint om energie op te wekken en vervolgens mensen hiervoor laat betalen: de zon en wind leveren meer energie. Het is hoogste tijd dat we dit feit omarmen.
Maar, hoor ik sommigen van jullie denken: de bouw van windmolens en zonneparken heeft grote gevolgen voor het landschap en biodiversiteit. Dit klopt tot op zekere hoogte en die kritiek kan ik delen. Het lijkt mij dat de natuur niet het kind van de rekening mag worden. Sterker nog: we zouden de natuur als uitgangspunt moeten nemen. Dus eerst uitzoeken hoe we zo min mogelijk impact op de natuur hebben. En daar vervolgens onze economie en energievoorziening op afstemmen.
Het is wel zo dat wereldwijd verreweg de meeste windparken en zonnepanelen worden geplaatst in grote, weidse open gebieden, zee, stedelijk gebied en op daken van woningen en bedrijven. Uiteraard hebben deze energiebronnen ook hun CO2 impact. Dat wordt ook door niemand ontkent. Echter, de techniek voor het opwekken en opslaan van schone energie ontwikkelt zich razendsnel. Voor het produceren van een zonnepaneel is uiteraard ook energie nodig. De tijd die het kost om deze energie terug te verdienen (de energetische terugverdientijd) is voor wind- en zonne-energie erg positief: één tot twee jaar. Gemiddelde zonnepanelen gaan inmiddels 20-30 jaar mee, verreweg het grootste deel van hun levensduur zijn ze dus uitstoot-neutraal. Ook kunnen ze inmiddels bijna volledig gerecycled worden. Voor silicium zonnepanelen is nu al een recyclingspercentage van 96% haalbaar. Daarnaast maken de grote windparken, op o.a. de Noordzee, het in de toekomst mogelijk om grote hoeveelheden waterstof te produceren. Waterstof, de uitzondering die de regel bevestigt: verbranding van waterstof is wél schoon. Je houdt dan namelijk water over. De combinatie van een energievoorziening gebaseerd op zon, wind en groene waterstof is de schoonste die we op basis van hetgeen we nu weten kunnen nastreven. Uiteraard gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat ook zonne- en windenergie gevolgen hebben voor natuur, milieu en klimaat. Vergeet alleen niet dat de alternatieven zoals olie, gas en kolen veel en veel grotere natuur- en milieuschade opleveren.
De situatie in Vlaardingen
Naar aanleiding van de zorgen en maatschappelijke discussie omtrent het gebruik van biomassa heb ik recentelijk het college van Vlaardingen bevraagd naar het huidige gebruik binnen onze stad en de te voorziene ontwikkelingen in de toekomst. De meest in het oog springende ontwikkeling w.b. het gebruik van biomassa zijn de ketels van Waterweg Wonen. Zij verwarmt namelijk woningen aan de Koninginnelaan, Zwaluwenlaan en het Mendelssohnplein door middel van biomassaketels. Voor de verwarming van deze complexen wordt gebruik gemaakt van houtsnippers die vrijkomen uit (bos)onderhoud en snoeiafval. Deze biomassa komt uit Nederland en wordt dus niet geïmporteerd. Voor deze biomassa verdwijnen gelukkig geen hele bomen. Waterweg Wonen streeft ernaar om meer snoeiafval lokaal te verkrijgen. De specificaties van de verschillende biomassaketels zijn als volgt:
- Koninginnelaan 1x 540 kW biomassaketel
- Zwaluwenlaan 1x 720 kW biomassaketel
- Mendelssohnplein 1x 510 kW biomassaketel
Voor kleinere ketels zoals de door Waterweg Wonen gebruikte ketels, gelden de volgende emissiewaarden, daarbij zijn er ook metingen verricht:
Norm meting:
- Stikstofoxiden (NOx) (mg per kubieke meter) 300 210
- Zwaveldioxide (SO2) (mg per kubieke meter) 200 3,5
- Totaal stof (mg per kubieke meter) 40 20
Naast het bovenstaande zijn ook metingen gedaan van Buteen (C4H8), Hexaan (C2H6) en Benzeen (C6H6). Allen zijn gemeten op 0 mg/m3. Hieruit kunnen we de conclusie trekken dat de verstookte biomassa op basis van snoeihout in Vlaardingse ketels ruim binnen de gestelde normen vallen. De vraag blijft echter: omdat het binnen de norm valt, moeten we er dan ook maar gebruik van maken?
De verwarming van deze woningen middels biomassa zit vooralsnog in een proeffase. Waterweg Wonen heeft nog geen definitief besluit genomen om al dan niet door te gaan. Waterweg Wonen onderzoekt ook de mogelijkheden van biokool voor de (nabije)toekomst. Biokool wordt gemaakt uit nattige biomassa zoals grassen en afval uit de akkerbouw. Hiervan zijn in Nederland grote overschotten die voor andere toepassingen onbruikbaar zijn. Daarnaast vraagt biokool minder ruimte voor opslag omdat het meer energie bevat dan snippers of pellets. Het feit dat Waterweg Wonen zoekt naar manieren om biomassa zo goed mogelijk in te zetten is op zichzelf een prima ontwikkeling. Het past ook binnen de door de overheid gesteld duurzaamheidsdoelstellingen. Wanneer we de uitstoot van deze vorm van biomassa afzetten t.o.v. kolen of gas dan is de natuur- en milieuschade, zoals al eerder betoogt, uiteraard kleiner. Zo komen er significant minder giftige stoffen vrij bij verbranding van snoeiafval. De gevolgen voor natuur en biodiversiteit bij het winnen en vervoer van gas of kolen zijn een stuk groter dan bij snoeiafval het geval is. Dat gezegd hebbende: ook deze biomassa levert energie door middel van een verbrandingsproces en is dus niet echt schoon.
Reactie college
Het college van B&W in Vlaardingen schaart zich in hun reactie op mijn vragen achter het geldende overheidsbeleid. Namelijk dat biomassa nodig is om aan duurzaamheidsdoelstellingen te voldoen. Ik had graag gezien dat het college zich hierin kritischer op had gesteld. Dat biomassa duurzaam zou zijn betreft immers vooral een papieren werkelijkheid.
Zoals ik in alle bovenstaande informatie heb aan willen tonen is het begrip biomassa diffuus, breed en staat het huidige (subsidie)beleid investeringen in echt schone energie in de weg. Biomassa is een makkelijke manier om je “groen”, “eco” en “duurzaam” voor te doen. Ook wanneer je dit niet bent. We zien dat door marktwerking ook energie het speelterrein is geworden van het grote bedrijfsleven. Ik vind daarom dat de politiek, in zijn rol als beleidsbepaler, de koers moet uitzetten. Daarbij de kaders schetsen waaraan bedrijven en instellingen zich moeten houden. Om dit goed te kunnen doen is een duidelijk standpunt nodig over wat werkelijk groen, schoon en toekomstbestendig is. Uiteraard moeten overheden hierbij zelf het goede voorbeeld geven door te kiezen voor investeringen in zon, wind en waterstof - onze beste kansen op schone energie voor de toekomst.
Vlaardingen zou in zijn regionale energiestrategie dan ook vol in moeten spelen op de lange termijn mogelijkheden van zon- en windenergie.
Daarnaast zijn er steeds meer lokale energiecoöperaties in handen van burgers en ook in Vlaardingen komt hier gelukkig steeds meer schot in. Zo heeft recentelijk het Vlaardings Energie Collectief (VEC) op het dak van de Koninginnelaan 220 zonnepanelen geplaatst. Hierdoor zijn 39 Vlaardingers collectief eigenaar van deze panelen en vangen hierdoor een deel van hun energiebelasting terug en delen zo in de verkoop van de energie door het VEC. Burgerinitiatieven zoals deze zorgen voor groter draagvlak en gebruik van schone energie. Daarnaast is dit ook een manier waarop je zelf, als burger, de macht van het grootkapitaal kan ondermijnen.
Conclusie
Het mag inmiddels duidelijk zijn dat grote bedrijven, corporaties en overheden graag gebruik maken van prettig klinkende modewoorden als “duurzaam”, “eco” en “groen”; we zien deze woorden overal terug, te pas en te onpas. Zo proberen bedrijven hun producten van een groen sausje te voorzien en aan de man te brengen, zelfs wanneer deze bedrijven alles behalve groen, ecologisch of duurzaam zijn.
Het is van het grootste belang dat we eerlijk zijn over de producten die we verkopen en de energie die hiervoor gebruikt of opgewekt moet worden. Natuur- en milieuorganisaties én groene politici moeten daarom een stevig, ondubbelzinnig standpunt innemen tégen biomassa, biobrandstoffen, (bio)gas en alle andere zogenaamde alternatieve energiebronnen geen oplossingen bieden voor de lange termijn. Schone energiebronnen als zon, wind en waterstof bieden die oplossing wel!
De bestaande biomassacentrales zouden enkel gebruik moeten maken van de minst vervuilende vormen van biomassa, zoals algen.
De bouw van nieuwe biomassacentrales is contraproductief voor luchtkwaliteit en trekt een grote wissel op ecologie en biodiversiteit.
Op grond van al het bovenstaande moeten er dus geen nieuwe centrales bijkomen.
Door het verstrekken van subsidie op biomassa – want ten onrechte wordt biomassa steeds vaker gezien als dé manier om duurzaamheids-doelstellingen te behalen – dreigt momenteel een wildgroei aan centrales.
Het is aan de politiek, waarvan ik een klein onderdeel ben, om beleid en koers vooral voor de lange termijn bij te sturen.
Werk aan de winkel
Ter afsluiting rest mij nog om een belangrijke overweging met jullie te delen: hoewel ik duidelijk inzet op gebruik van schone energiebronnen als zon, wind en waterstof, zie ik ook dat dit niet de enige manieren zijn om natuur te beschermen en de ecologische- en klimaatcrisis het hoofd te bieden. Zo lang we blijven geloven in oneindige economische groei op een eindige planeet, blijven we interen op de reserves die onze planeet heeft. De mate van consumeren zal moeten normaliseren; door minder vlees te eten en minder te vliegen zijn grote stappen bij het herstellen van ecologie en biodiversiteit te zetten. Het huidige economische model kost de planeet gewoonweg te veel en levert het grootste deel van de bevolking te weinig op. Het plunderen van het natuurschoon van de aarde levert grote welvaart voor een steeds kleiner wordende groep mensen. Terwijl de negatieve effecten van klimaatverandering en ecologische teruggang vooral gevoeld worden door de mensen die hierin het kleinste aandeel hebben en hieraan ook nog eens het minste geld verdienen. Hierdoor is de ecologische crisis waarin we zitten en de zoektocht naar schone energiebronnen ook een zaak geworden van rechtvaardigheid. Het roer kan om: we kunnen kapitaal zwaarder belasten en welvaart eerlijker verdelen. We kunnen een einde maken aan oneindige groei. De natuur leert ons veel over groei. Groei is hierin iets moois, iets noodzakelijks en gebeurt in harmonie met haar omgeving; totdat het volwassen is geworden. Dan stopt groei. We voelen allemaal instinctief aan dat eeuwige groei niet kan en uiteindelijk het systeem waarbinnen het zich bevindt kan vernietigen. Wanneer je van je dokter hoort dat je cellen in je lichaam hebt die maar door blijven groeien, dan krijgt groei ineens een hele andere lading. Eeuwige groei is ongezond. Onze economie is hierop geen uitzondering. De wereld is in de afgelopen 100 jaar uit balans geraakt, we kunnen het ons echter niet veroorloven om er nog eens 100 jaar over te doen om haar weer gezond te maken. Laten we de mouwen opstropen, er is werk aan de winkel.
Vlaardingen, 14 mei 2020
Neill Voorburg